Als je kind een jaar of 2 à 3 is, komt het eerste spelletje op tafel. Bij velen zal dat memory zijn, een van de eerste spelletjes die kinderen leren. Gelukkig is het een spel wat kinderen net zo goed kunnen als hun ouders, soms zelfs nog beter. Maar op een dag komt het; naarmate het spel vordert zie je het gezichtje van je peuter of kleuter al vertrekken. Je wordt bovendien beschuldigd van vals spelen. En als je kind verliest, vliegen alle kaarten door je huis heen en begint je kind onbedaarlijk te huilen. Je kind kan niet tegen zijn verlies. In dit artikel vertellen wij je er alles het leren omgaan met verliezen.
Leeftijd
Peuters en kleuters kunnen doorgaans nog niet zo goed tegen hun verlies. Ze begrijpen simpele spelregels wij, maar dat wedstrijdelement kennen ze nog niet zo goed. Jonge kinderen kunnen ook nog niet zo goed relativeren en ze beseffen niet dat het ‘maar’ een spelletje is en dat je de volgende keer wel kunt winnen. Dit komt omdat jonge kinderen nog in het hier en nu leven. Als een kind zo rond de 7 à 8 jaar is, dan begrijpen ze de spelregels wel beter, ze kunnen ook makkelijker samenwerken, ze kunnen beter relativeren met als gevolg dat ze beter tegen hun verlies kunnen.
Goede eigenschappen
Willen winnen is een goede eigenschap. Je creëert hierbij doorzettingsvermogen en ambitie. En daar heeft een kind zijn hele leven baat bij. Daarnaast wordt je kind weerbaarder als het weleens verliest. Ook daar heeft je kind later baat bij omdat tegenslagen nu eenmaal bij het leven horen. En hoe kunnen ze dat nu beter oefenen dan door gezellig een spelletje te doen. In een veilige omgeving, waar je kind zich even kan laten gaan als het boos of teleurgesteld is. Maar, altijd verliezen is ook weer niet goed voor het zelfvertrouwen van je kind. Het is wel van belang dat de lat niet te hoog gelegd wordt. Kies daarom voor spelletjes die past bij het niveau van je kind. Een keer verliezen is goed voor de ontwikkeling, maar een keer winnen geeft het zelfvertrouwen weer een enorme boost.
Tips
- Blijf wel spelletjes spelen. Een spelletje spelen hoort eigenlijk een gezellige bezigheid te zijn. En door te blijven spelen, creëer je ook meer momenten waarop je kind kan leren omgaan met winnen en verliezen.
- Je kunt een spel ook in teams spelen. Als je kind dan verliest, verliest hij altijd samen met zijn teamgenoot. Gedeelde smart is halve smart en gedeelde vreugd is dubbele vreugd.
- Speel eens een spel waarbij winnen en verliezen geen rol speelt. Zo’n spel noem je coöperatieve spellen. Alle spelers proberen van het spel te winnen.
- Accepteer teleurstelling, toon begrip voor zijn gevoel.
- Als jij verliest, zeg dan: ‘oh wat jammer dat ik verloren heb, maar ik vond het wel supergezellig om met jou een spelletje te spelen.’
- Om het gezellig te houden heb je misschien de neiging om je kind te laten winnen. Doe dit zeker niet altijd. Anders leert je kind nooit omgaan met teleurstellingen.
- Bedenk samen een eigen, gekke regel om het spel leuker, gezelliger en luchtiger te maken. Speel je een dobbelspel dan kun je iets bedenken als: ‘als je 6 gooit, dan trek je een gekke bek naar elkaar.’
- Blijf ondertussen complimenten geven tijdens het spel. Over de inzet, of over een goede set. Maar ook over doorzettingsvermogen om toch proberen te winnen als je kind achter staat.
Tegen je verlies kunnen is een vaardigheid die bij veel kinderen nog volop in ontwikkeling is. Het hangt nauw samen met zelfvertrouwen en positief denken, maar ook met het reguleren van emoties.
Lees ook: 10 leuke spelletjes voor peuters en kleuters
Lees ook: Het leukste kinderfeestje ever; 5 ideeën
